In 2020 heeft het kabinet vanwege de coronacrisis de eerste schijf van de WKR eenmalig verhoogd naar 3% over de eerste € 400.000 aan fiscale loonsom. Vanaf 2021 wordt dit 1,7%.
Verder wordt de vrije ruimte over het gedeelte van de loonsom dat boven de € 400.000 uitstijgt, verlaagd van 1,2% naar 1,18%. De gevolgen van de verlaging zullen met name optreden voor grote bedrijven met een forse loonsom. Bedrijven met een loonsom tot € 400.000 hebben geen last van de verlaging. Het gevolg van de verlaging is dat bedrijven de vrije ruimte eerder kunnen overschrijden en daardoor sneller de eindheffing van 80% verschuldigd zijn.
Voor een bedrijf met een loonsom van € 10.000.000 daalt de vrije ruimte van € 122.000 naar € 120.080. Een verschil van ruim 1,5%.
3.1 Concernregeling 2021
Als u meerdere bv’s heeft en de werkkostenregeling gebruikt, kunt u ook de concernregeling toepassen. Deze kan echter ook in 2021 nadelig uitpakken.
Concernregeling
De concernregeling in de WKR betekent dat een concern de vrije ruimte van alle bv’s bij elkaar mag optellen. Pas als alle vergoedingen en verstrekkingen van het concern de totale vrije ruimte van het concern te boven gaan, moet er belasting worden betaald.
Nadeel voor concerns
Voor het concern in het geheel wordt de vrije ruimte bepaald op 1,7% (2020: 3%) van de eerste € 400.000 van de totale loonsom van het concern en op 1,18% over het meerdere. U mag niet uitgaan van de vrije ruimte per onderdeel van het concern.
Voorbeeld 2021
Een concern van vijf bv’s met ieder een loonsom van € 1.000.000 heeft in totaal een vrije ruimte van 1,7% x € 400.000 + 1,18% x € 4.600.000 = € 61.080. De vrije ruimte van iedere bv apart bedraagt 1,7% x € 400.000 + 1,18% x € 600.000 = € 13.880. Voor alle bv’s samen is de totale vrije ruimte zonder toepassing van de concernregeling dus 5 x € 13.880 = € 69.400, oftewel € 8.320 meer.
3.2 Overige wijzigingen
Naast de verruiming van de vrije ruimte en bijkomende gevolgen voor de toepassing van de concernregeling, vindt er ook nog een aantal andere (kleine) wijzigingen plaats.
Verruiming gerichte vrijstelling studie en opleiding
Er is een gerichte vrijstelling voor vergoedingen en verstrekkingen die wordt gebruikt voor kwalificerende scholing. Als een werknemer binnen de voorwaarden voor de gerichte vrijstelling scholing volgt, zijn hierover geen loonheffingen verschuldigd.
Door de huidige crisis (COVID-19) wordt het belang van scholing nog meer benadrukt. De gerichte vrijstelling voor scholing geldt vanaf 1 januari 2021 daarom ook bij vergoedingen en verstrekkingen voor scholing die voortvloeien uit vroegere arbeid. De verruiming ziet op vergoedingen en verstrekkingen voor het volgen van een opleiding of studie met het oog op het verwerven van inkomen. Hiermee vallen vergoedingen en verstrekkingen aan de werknemer van wie afscheid is of wordt genomen ook onder de reikwijdte van de gerichte vrijstelling voor een opleiding of studie, voor zover dat niet al mogelijk is.
Producten uit het eigen bedrijf
Voor producten uit uw eigen bedrijf geldt een vrijstelling van 20% over de waarde van deze producten in het economisch verkeer, met een maximum van € 500 per jaar. Tot 2020 werd de waarde soms bepaald op het bedrag dat aan derden voor deze producten werd berekend. Vanaf 2021 is deze bepaling vervallen en worden producten uit eigen bedrijf gewaardeerd op de waarde in het economisch verkeer.
3.3 Normbedrag huisvesting
Voldoet de huisvesting op de werkplek niet aan de voorwaarden van de nihilwaardering en gaat het ook niet om een (dienst)woning, dan rekent u voor huisvesting op de werkplek een normbedrag tot het loon van uw werknemer. Dit normbedrag is voor het jaar 2021 € 5,70 per dag (2020: € 5,60 per dag). In dit normbedrag is de verstrekking van energie, water en bewassing inbegrepen.