Het online magazine van de Kruijff accountants & advies

  • DKinfo
  • Profiel
  • Column
  • DKsports
  • Contact

Eindejaarstips 2018

0 Reactie
 21 dec 2018 


Wat kunt u als ondernemer fiscaal dit jaar nog regelen? Moet u als dga nu al anticiperen op aankomende veranderingen in wet- en regelgeving? Op welke zaken moet u als werkgever zich voorbereiden vóór 1 januari? Wilt u nog een schenking doen aan uw kleinkinderen? Deze zaken en meer staan in deze Eindejaarstips 2018.

In deze tips hebben wij zo veel mogelijk rekening gehouden met de plannen van het kabinet voor volgend jaar. Een aantal van deze plannen is echter nog niet definitief. Deze moeten nog door de Eerste Kamer worden goedgekeurd. Welke dat zijn, kunnen wij u uiteraard vertellen. In overleg bekijken we of het verstandig is wel of geen stappen te zetten.

De tips zijn onderverdeeld in zeven categorieën:

  1. Tips voor alle belastingplichtigen
  2. Tips voor ondernemers
  3. Tips voor de bv en de dga
  4. Tips voor werkgevers
  5. Tips voor de woningeigenaar

 

1. Tips voor alle belastingplichtigen

Speel in op aftrekbeperking box 1
De tarieven in box 1 voor inkomsten uit werk en woning worden de komende jaren fors verlaagd, te beginnen in 2019. Alleen het tarief van de eerste schijf, tot een inkomen van € 20.142, gaat in 2019 met 0,1%-punt omhoog van 36,55% naar 36,65%. Het tarief van de tweede schijf, voor het deel van het inkomen tussen € 20.142 en € 68.507, daalt fors: van 40,85% naar 38,1%. Over het deel van het inkomen boven € 68.507 betaalt men nu 51,95%. Dit wordt volgend jaar 51,75%.

Hier staat tegenover dat aftrekposten dan dus ook minder voordeel opleveren. Bovendien wordt het maximum aftrekpercentage voor het overgrote deel van de aftrekposten vanaf 2020 in vier jaar tijd afgebouwd naar 37,05% in 2023. Een verschil dus van 14,9%-punt ten opzichte van 2018.

Afgezien van aftrekposten voor ondernemers betreft het de uitgaven voor onderhoudsverplichtingen, de uitgaven voor specifieke zorgkosten, de weekenduitgaven voor gehandicapten, de scholingsuitgaven, de aftrekbare giften, het restant persoonsgebonden aftrek van voorgaande jaren en verliezen op beleggingen in durfkapitaal. Voor zover mogelijk verdient het aanbeveling deze aftrekposten zo ver mogelijk naar voren te halen.

Overweeg uw alimentatieverplichting af te kopen
Heeft u een alimentatieverplichting jegens uw ex-echtgenoot of ex-partner, dan is deze nu nog aftrekbaar tegen een tarief van maximaal 51,95%. Als gevolg van de aangekondigde tariefsverlagingen de komende jaren kunt u in gezamenlijk overleg met uw ex besluiten deze verplichting af te kopen. U voorkomt hiermee dat u als gevolg van de aftrekbeperking de komende jaren netto meer alimentatie betaalt.

De afkoop zou kunnen betekenen dat uw ex meer belasting over de afkoopsom betaalt dan wanneer zij jaarlijks alimentatie ontvangt. Dit kan deels voorkomen worden via middeling of door de afkoopsom in een lijfrentepolis te storten en daaruit periodiek uitkeringen te ontvangen.

Stel uw opleiding niet langer uit
Particulieren die een opleiding of studie voor een beroep volgen, kunnen de kosten hiervan in aftrek brengen als scholingsuitgaven. De plannen om deze algemene fiscale aftrek per 2019 te schrappen en te vervangen door een specifiekere regeling, zijn voorlopig uitgesteld. Het kabinet wil eerst met belanghebbende partijen om de tafel voor het uitwerken van een alternatief. Een alternatief moet voldoen aan de doelstelling van het beleid voor een leven lang leren. Totdat de invoering van dit alternatief wettelijk rond is, kunt u gebruik blijven maken van de scholingsaftrek. Indien u recht heeft op studiefinanciering (waaronder collegegeldkrediet), dan bestaat geen recht op aftrek.

Vraag middeling aan bij schommelende inkomsten
Heeft u de afgelopen jaren sterk schommelende inkomsten gehad in box 1, dan heeft u misschien meer belasting betaald dan bij gelijkmatige inkomsten het geval zou zijn geweest. In zo’n geval kunt u door middel van middeling geld terugvragen bij de Belastingdienst. Middeling vindt plaats door voor drie aaneengesloten kalenderjaren uit te gaan van de gemiddelde inkomsten. Houd hierbij rekening met een drempel van € 545. Alleen het meerdere boven deze € 545 krijgt u van de Belastingdienst terug.

Schenk uw giften periodiek
Periodieke giften zijn giften aan goede doelen in de vorm van vaste en gelijkmatige periodieke uitkeringen die uiterlijk eindigen bij overlijden. Deze giften kunt u aftrekken als u gebruikmaakt van een notariële of onderhandse akte van schenking. Hierin moet zijn aangegeven dat over een periode van minstens vijf jaar de gift wordt verstrekt. Voor periodieke giften geldt geen drempel en ook geen plafond. 

Maak uw (klein)kinderen blij met een schenking
Profiteer ook dit jaar nog van de jaarlijkse schenkvrijstelling. Zo kunt u in 2018 uw kinderen belastingvrij € 5.363 schenken en uw kleinkinderen of derden € 2.147.

Voor kinderen tussen 18 en 40 jaar bestaat er een eenmalige verhoging van dit bedrag tot:

  • € 25.731;
  • € 53.602 indien het bedrag gebruikt wordt voor een studie;
  • € 100.800 indien het bedrag gebruikt wordt voor een eigen woning.

Let op!
De eenmalige schenking van € 100.800 ten behoeve van de eigen woning geldt ook voor andere personen dan de eigen kinderen.

Verhoging laag btw-tarief
Het lage btw-tarief wordt op 1 januari 2019 verhoogd van 6% naar 9%. Indien de verhoging verwerkt wordt in de prijzen, stijgen deze hierdoor met 2,83%. Dit zal met name te merken zijn aan de prijzen van levensmiddelen. Daarnaast zullen waarschijnlijk ook de prijzen van andere goederen en diensten onder het lage btw-tarief toenemen. Denk met name aan de kapper, fietsenmaker, boeken, tijdschriften, bloemen, planten, werkzaamheden aan woningen die ouder zijn dan twee jaar, culturele uitvoeringen, kamperen, logies, sportactiviteiten en personenvervoer. Koop dergelijke goederen en diensten zo mogelijk al in 2018.

Tip:
Het kabinet heeft bekendgemaakt dat indien dergelijke goederen en diensten in 2018 worden besteld en ook al betaald, terwijl ze pas in 2019 worden geleverd, er geen naheffingen plaats zullen vinden. Laat u dus bijvoorbeeld uw meer dan twee jaar oude woning in 2019 opschilderen, maar betaalt u de rekening al in 2018, dan hoeft de schilder slechts 6% btw in rekening te brengen. Dit scheelt bijvoorbeeld op een rekening excl. btw van € 3.000 toch € 90.

Lage btw? Factureer vooruit!
Levert u aan ondernemers, dan bent u verplicht een factuur uit te reiken. Als u de factuur in 2018 uitreikt maar de betaling pas in 2019 ontvangt, mag u toch het 6%-tarief toepassen. Deze mogelijkheid geldt niet bij prestaties aan particulieren, ongeacht of u wel of niet een factuur uitreikt.

Tip:
Dit biedt bijvoorbeeld schilders de mogelijkheid nu al diensten in rekening te brengen tegen het lage btw-tarief en deze pas in 2019 uit te voeren. Van belang bij particulieren is dan wel dat de factuur al in 2018 betaald is.

Let op!
Houd rekening met de btw-wijziging in offertes die betrekking hebben op de periode na 2018. Hierin moet u voor genoemde goederen en diensten dus rekenen met 9% btw.

2. Tips voor ondernemers

Investeer nog dit jaar in energiezuinige bedrijfsmiddelen
Op tal van energiezuinige bedrijfsmiddelen ontvangt u een extra fiscale aftrek in de vorm van de energie-investeringsaftrek (EIA). U krijgt de extra aftrek op bedrijfsmiddelen die vermeld staan op de Energielijst (zie rvo.nl). De EIA bedraagt dit jaar 54,5%, maar daalt volgend jaar naar 45%. Het is daarom extra aantrekkelijk om energiezuinige investeringen nog dit jaar te plegen. Het scheelt u immers 9,5%-punt aan EIA. Voor de EIA geldt onder andere de voorwaarde dat het bedrijfsmiddel minimaal € 2.500 moet kosten.

Werk volgens een modelovereenkomst
Als u een derde inhuurt voor het verlenen van diensten, kunt u via een zogenaamde modelovereenkomst zekerheid krijgen over het al dan niet bestaan van een dienstbetrekking. Maakt u gebruik van een modelovereenkomst, dan heeft u alleen vrijwaring als ook daadwerkelijk volgens die overeenkomst wordt gewerkt. Wordt in de praktijk afwijkend gewerkt, dan vervalt de vrijwaring en kan de Belastingdienst alsnog op dat moment beoordelen of wel of niet sprake is van een dienstbetrekking.

De Belastingdienst heeft aangegeven dat er tot eind 2019 in beginsel niet wordt nageheven en beboet als er achteraf sprake blijkt te zijn van een dienstbetrekking en de opdrachtgever geen loonheffing en premies heeft ingehouden. Dit zal alleen anders zijn als er sprake is van een dienstbetrekking én er sprake is van evidente en opzettelijke schijnzelfstandigheid.

Let op!
Het kabinet Rutte III heeft bekendgemaakt de wet die aan de modelovereenkomst ten grondslag ligt, weer te willen vervangen. Deze in 2016 ingevoerde wet ter vervanging van de VAR (verklaring arbeidsrelatie) zorgt voor te veel onzekerheid en onrust onder zzp’ers en hun opdrachtgevers. In plaats daarvan komt er een nieuwe wet, die opdrachtgevers en echte zzp’ers de zekerheid geeft dat geen sprake is van een dienstbetrekking. Beoogd is de wet per 2020 in te voeren.

Optimaliseer uw investeringsaftrek
Als u in 2018 voor meer dan € 2.300 investeert in bedrijfsmiddelen, heeft u recht op de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek. Deze aftrek geldt voor investeringen tussen de € 2.300 en € 314.673. Investeert u niet meer dan € 2.300? Dan kan het een overweging zijn om nog voor het eind van het jaar een investering te doen. Dreigt u het maximum van € 314.673 te overschrijden, dan kan het raadzaam zijn een deel van uw investeringen uit te stellen naar 2019.

Beoordeel de hoogte van uw winst
Aan het eind van het jaar heeft u meer duidelijkheid over uw winstpositie. Beoordeel of uw winst in lijn ligt met de verwachtingen. Wellicht overschrijdt u net de belastingschijf in de vennootschapsbelasting van € 200.000. Hierboven bedraagt de belasting 25% in plaats van 20%. Of komt u in de inkomstenbelasting in het hoogste tarief. Het kan dan aantrekkelijk zijn om uw winst te verlagen door bijvoorbeeld een geplande investering naar voren te halen. Houd hierbij wel rekening met de invloed die dit heeft op uw totale kleinschaligheidsinvesteringsaftrek.

Speel in op lagere tarieven vennootschapsbelasting
Het tarief van de vennootschapsbelasting gaat de komende drie jaren dalen. Het tarief voor de eerste € 200.000 winst bedraagt in 2018 20% en daalt in 2019 naar 19%. Het tarief daalt verder in 2020 en komt in 2021 uit op 15%. Het tarief voor het deel van de winst dat boven de € 200.000 uitstijgt, is in 2018 belast tegen 25%. Dit tarief blijft in 2019 gelijk, daalt in 2020 en daalt in 2021 verder naar 20,5%.

Pas de KOR dit jaar nog toe
Indien u op jaarbasis maximaal € 1.883 aan btw (na aftrek van voorbelasting) verschuldigd bent, komt u in aanmerking voor de kleineondernemersregeling (KOR). In dat geval hoeft u een deel van de btw niet te voldoen. Er geldt zelfs een vermindering van 100% indien u op jaarbasis niet meer dan

€ 1.345 aan btw verschuldigd bent. Ga daarom na of u de KOR kunt toepassen.

De KOR kan alleen worden toegepast door natuurlijke personen. Hieronder vallen ook samenwerkingsverbanden van natuurlijke personen, zoals een maatschap of een vennootschap onder firma.

Let op!
Het bedrag dat als gevolg van de KOR niet hoeft te worden afgedragen (of wordt terugontvangen), is een extra opbrengst in de winst.

De KOR wordt in 2020 gewijzigd. De nieuwe regeling gaat uit van een omzetgrens van € 20.000. Ondernemers die minder omzet hebben dan € 20.000 kunnen ervoor kiezen geen btw in rekening te brengen. De regeling is dus niet verplicht. De nieuwe KOR gaat ook gelden voor rechtspersonen, zoals bv’s, stichtingen en verenigingen. Die kunnen momenteel niet van de regeling gebruikmaken. Ondernemers die in de loop van het jaar de omzetgrens van € 20.000 overschrijden, zijn vanaf dat moment gewoon btw-plichtig, inclusief alle bijbehorende fiscale en administratieve verplichtingen.

Ondernemers die in 2020 de nieuwe KOR willen toepassen, dienen dit vooraf te melden bij de inspecteur. Dit kan vanaf 1 juni 2019. De melding moet uiterlijk 20 november 2019 binnen zijn, anders gaat de nieuwe KOR pas in op 1 april 2020. Een eenmaal gemaakte keuze voor de KOR kan slechts eenmaal per drie jaren worden herzien.

Vergeet btw privégebruik auto niet in uw laatste btw-aangifte
Voor auto’s van de zaak die ook privé gebruikt worden, moet in de laatste btw-aangifte van het jaar btw over het privégebruik betaald worden. Daar staat tegenover dat u door het jaar heen de btw op de aanschaf, eventuele leasekosten, het onderhoud en het gebruik van een zakelijke auto kunt aftrekken, voor zover de auto wordt gebruikt voor belaste omzet.

Voor het btw-privégebruik kunt u gebruikmaken van een forfaitaire regeling. Voor de btw-heffing over het privégebruik gaat u dan uit van 2,7% van de catalogusprijs van de auto, inclusief btw en bpm.

Tip:
Voor de auto die vijf jaar (inclusief het jaar van ingebruikneming) in de onderneming is gebruikt en tot uw bedrijfsvermogen hoort, geldt een lager forfait van 1,5%. Heeft u bij de aankoop van de auto geen btw in aftrek gebracht, dan mag u voor de berekening van het privégebruik eveneens uitgaan van 1,5%.

Let op!
U hoeft geen gebruik te maken van de forfaitaire regeling. U mag namelijk ook btw betalen over het werkelijke privégebruik. Dit kan soms voordeliger zijn dan de forfaitaire regeling. U moet dan wel een registratie van de gereden kilometers bijhouden. Houd er wel rekening mee dat in dit geval woon-werkverkeer als privé wordt gezien.

Tip:
De niet-aftrekbare btw in verband met het privégebruik is een kostenpost voor uw bedrijf en dus aftrekbaar van de winst. Vergeet deze niet!

Speel in op nieuwe fietsenregeling
Er komt vanaf 2020 een nieuwe regeling voor de fiets van de zaak. Net als bij de auto moet er belasting betaald worden over de consumentenadviesprijs van de fiets. Dat is het geval als de fiets ter beschikking staat voor woon-werkverkeer. Dan wordt u namelijk verondersteld de fiets ook privé te gebruiken. De bijtelling voor de fiets gaat 7% bedragen. Hoeveel u als ondernemer daardoor aan extra belasting betaalt, hangt af van de prijs van de fiets en van uw inkomen. Hogere inkomens betalen dus meer voor het fietsgebruik. De bijtelling omhelst niet eventuele accessoires die worden aangeschaft, zoals regenpakken, fietstassen etc. Daarvoor gelden de normale regels van de werkkostenregeling.

Tip:
U kunt op de regeling inspelen door een fiets pas vanaf 2020 op de zaak te zetten. Tot die tijd kunt u bijvoorbeeld de eigen fiets gebruiken voor zakelijke ritten, waaronder woon-werkverkeer, en hiervoor € 0,19/km ten laste van de winst brengen.

De nieuwe fietsregeling zal gaan gelden voor alle soorten fietsen, en zelfs voor bromfietsen die mede door spierkracht worden voortbewogen en beschikken over een elektromotor. Deze laatste categorie ziet met name op de speed-pedelecs.

Let op!
De maatregel gaat niet gelden als de fiets verstrekt of vergoed wordt. De fiets moet dus eigendom blijven van de werkgever en de werknemer mag deze gebruiken. Dit betekent ook dat de fiets bij het einde van het dienstverband moet worden teruggegeven of dat de werknemer een reëel bedrag betaalt voor het overnemen van de fiets.

De btw-regels voor een fiets van de zaak wijzigen niet. Normaliter kunt u de btw voor privégebruik door werknemers niet aftrekken, maar voor fietsen geldt een uitzondering. Tot een bedrag van € 749 (inclusief btw) mag u de btw aftrekken.

Ook is het mogelijk de werknemer een renteloze lening te verstrekken voor de aankoop van een elektrische fiets.

Vraag btw op oninbare vordering terug
Bij kwijtschelding of wanbetaling van een factuur door een van uw afnemers, kunt u de al in rekening gebrachte en afgedragen btw terugkrijgen. Het moet dan duidelijk zijn dat uw afnemer niet zal betalen, zoals bij een faillissement. Maar soms is ook al eerder duidelijk dat u niet meer op betaling hoeft te rekenen.

Tip:
Indien een vordering één jaar na opeisbaarheid nog niet is betaald, kunt u de btw in ieder geval terugvragen.

Let op!
De btw op de vordering kan in de reguliere aangifte worden teruggevraagd in het tijdvak waarin de vordering oninbaar is gebleken.

 3. Tips voor de bv en de dga

Beperking lenen bij eigen bv
Het excessief lenen bij de eigen bv voor dga’s wordt met ingang van 2022 aan banden gelegd. Het kabinet heeft aangekondigd dat in het voorjaar van 2019 een wetsvoorstel zal worden ingediend, waarin een en ander wordt geregeld. Het voorstel behelst om leningen bij de eigen bv te belasten tegen het tarief in box 2. Dit zou dan alleen gelden voor zover het totaal van alle leningen meer dan
€ 500.000 bedraagt, waarbij leningen ten behoeve van de eigen woning zijn uitgezonderd.

Beperking afschrijving gebouwen
De afschrijving op gebouwen in eigen gebruik in de vennootschapsbelasting wordt met ingang van 2019 beperkt tot 100% van de WOZ-waarde, in plaats van 50% van de WOZ-waarde nu. Er komt wel een overgangsmaatregel voor recentelijk aangeschafte gebouwen. Volgens deze overgangsmaatregel mag drie jaar volgens het oude regime worden afgeschreven, als een gebouw vóór 1 januari 2019 door de belastingplichtige in gebruik is genomen en er op dat gebouw nog geen drie jaar is afgeschreven. Het maakt in deze gevallen niet uit of de boekwaarde daardoor onder 100% van de WOZ-waarde komt, maar de boekwaarde mag niet onder de 50% van de boekwaarde komen. Voor panden die ter beschikking worden gesteld aan derden geldt deze overgangsmaatregel niet; de grens is en blijft daarvoor 100% van de WOZ-waarde.

Tip:
Houd rekening met de beperking als u hierdoor vanaf 2019 in de vennootschapsbelasting niet meer op uw gebouw kunt afschrijven of van plan bent een gebouw voor eigen gebruik aan te schaffen. De beperking betekent dat een gebouw in eigen gebruik in relatie tot een huurpand duurder wordt. Het is wellicht lucratief een pand, waarop door de maatregel niet meer kan worden afgeschreven, te verkopen en terug te huren of te leasen.

Om de nadelige gevolgen van de afschrijvingsbeperking tegen te gaan, kunt u denken aan de volgende zaken:

  • Het vormen van een onderhoudsvoorziening.
  • Wees kritisch op de nieuwste WOZ-beschikking. Kijk bijvoorbeeld of de werktuigenvrijstelling kan worden toegepast en/of de waardering op de juiste wijze heeft plaatsgevonden.
  • Indien het pand duurzaam een lagere nutsopbrengst voor de onderneming heeft, is afwaardering naar een lagere bedrijfswaarde wellicht mogelijk.
 4. Tips voor werkgevers

Loonkostenvoordeel voor lage lonen
Sinds 2017 krijgen werkgevers die werknemers in dienst hebben met een loon tussen 100% en 125% van het wettelijk minimumloon (WML), een nieuwe tegemoetkoming: het lage-inkomensvoordeel (LIV). Voor de LIV gelden de volgende voorwaarden:

  • Het gemiddelde uurloon van de werknemer bedraagt minimaal 100% en maximaal 125% van het WML voor iemand van 23 jaar of ouder.
  • Er is sprake van een substantiële baan (minimaal 1248 verloonde uren per kalenderjaar).
  • De werknemer heeft de AOW-gerechtigde leeftijd nog niet bereikt.

Wat betreft de verloonde uren gaat het om alle uitbetaalde uren, dus ook uren waarvoor niet gewerkt wordt. Denk aan betaald verlof, ziekte, overwerk en uitbetaalde verlofuren.

Het LIV is ook van toepassing op werknemers jonger dan 23. Zij moeten dan echter wel een gemiddeld uurloon hebben van minimaal 100% en maximaal 125% afgeleid van het WML voor iemand van 23 jaar of ouder.

Het LIV wordt vormgegeven als een vast bedrag per verloond uur met een vast bedrag als jaarmaximum, volgens de volgende tabel.

Hoogte loon Gemiddelde uurloon 100% tot 110% afgeleid van het WML Gemiddelde uurloon 110% tot 125% afgeleid van het WML
Vast bedrag per verloond uur € 1,01 per uur € 0,51 per uur
Maximale hoogte LIV € 2.000 per jaar € 1.000 per jaar

Voor de tegemoetkoming is het van belang dat u het uurloon binnen de marges houdt.

Nieuw loonkostenvoordeel voor jongeren
Werkgevers die vanaf 1 januari 2018 jongere werknemers in dienst hebben, kunnen jeugd-LIV krijgen. Het minimumjeugdloon voor 18- tot en met 21-jarigen is sinds 1 juli 2017 flink verhoogd. Per 1 juli 2019 gebeurt dit nogmaals. Voor 18-, 19-, 20-jarigen gaat het vaste percentage van het wettelijk minimumloon dan verder omhoog. Voor 21-jarigen gaat dit naar 100%. Zij hebben dan recht op een volledig wettelijk minimumloon.

Ter compensatie is per 1 januari 2018 het lage-inkomensvoordeel (LIV) voor deze leeftijdscategorie ingevoerd. Een werkgever heeft dan, als aan de voorwaarden is voldaan, per werknemer recht op een tegemoetkoming per uur. Het voordeel kan in 2018 oplopen tot € 3.286,40 per werknemer per jaar.

Benut ook overige nieuwe loonkostenvoordelen
Het loonkostenvoordeel (LKV) is een nieuwe regeling die is ingegaan op 1 januari 2018. Het is een jaarlijkse tegemoetkoming voor werkgevers die oudere werknemers en werknemers met een arbeidsbeperking vanuit een uitkeringssituatie in dienst nemen of houden. Het LKV vervangt de premiekortingen voor arbeidsbeperkte en oudere werknemers. Om het LKV te ontvangen, heeft u een kopie van de doelgroepverklaring LKV van uw werknemer nodig. De korting kan oplopen tot € 6.000 per werknemer per jaar.

Benut uw mogelijkheden binnen de werkkostenregeling
Benut ook dit jaar uw mogelijkheden binnen de werkkostenregeling:

  • Beoordeel uw nog resterende vrije ruimte (1,2% van de totale fiscale loonsom). Het is niet mogelijk om de vrije ruimte die in 2018 over is, door te schuiven naar 2019. Maar als u vrije ruimte over heeft, kunt u uw werknemers dit jaar nog wel een aantal belastingvrije vergoedingen of verstrekkingen geven.
  • Houd hierbij rekening met het gebruikelijkheidscriterium. Dit is een lastig criterium, dat inhoudt dat uw vergoedingen en verstrekkingen niet in de vrije ruimte kunnen worden ondergebracht als deze onderbrenging op zichzelf ongebruikelijk is en/of de omvang van de vergoeding/verstrekking ongebruikelijk is. Ongebruikelijk betekent in dit verband een afwijking van 30% of meer.

Tip:
Maak gebruik van de doelmatigheidsmarge van € 2.400 per persoon per jaar. Tot dit bedrag beschouwt de Belastingdienst de vergoedingen/verstrekkingen in ieder geval als gebruikelijk. Het bedrag van € 2.400 geldt in alle redelijkheid, dus bijvoorbeeld niet voor zover het loon van de werknemer lager is dan de bedragen waar hij recht op heeft volgens de Wet op het minimumloon of als stagiair. Overigens betekent dit niet dat het bedrag van € 2.400 per definitie onbelast is. Het bedrag telt ‘gewoon’ voor de vrije ruimte en kan dus mogelijk een extra heffing van 80% opleveren voor de werkgever.

Maak gebruik van de collectieve vrije ruimte binnen de concernregeling. Houd hierbij rekening dat de concernregeling alleen geldt voor bv’s, nv’s en stichtingen en dat een belang van minimaal 95% gedurende het gehele jaar vereist is.

Tip:
Heeft u nog geen andere belaste vergoedingen of verstrekkingen gehad, dan kunt u zichzelf dit jaar als dga bijvoorbeeld ook een eindejaarsbonus geven van € 2.400. Staat uw partner ook op de loonlijst, dan geldt dit ook voor hem of haar.

Vier kerst dit jaar ‘WKR-optimaal’ met uw personeel
Geef bij dreigende overschrijding van de vrije ruimte in plaats van een kerstpakket eens een nieuwjaarsgeschenk. Of vervang de kerstborrel buiten de deur door een nieuwjaarsborrel buiten de deur. Het bedrijfsfeestje is begin 2019 misschien net zo gezellig als eind 2018. Omdat deze verstrekkingen dan in 2019 plaatsvinden, komen ze ook ten laste van de vrije ruimte in 2019.

Let op!
Bedenk wel dat schuiven alleen zin heeft als u in 2019 niet met dezelfde dreigende overschrijding van de vrije ruimte te maken krijgt.

Denk ook eens na over het anders inrichten van bepaalde vergoedingen of verstrekkingen. De kerstborrel buiten de deur is met wat aankleding misschien wel net zo gezellig in uw bedrijfspand. Dit is aantrekkelijk, omdat de kerstborrel buiten de deur ten laste van de vrije ruimte komt, terwijl de borrel binnenshuis op nihil is gewaardeerd.

Let op!
Gaat de borrel binnenshuis gepaard met een maaltijd, dan komt voor de maaltijd wel het forfaitaire bedrag van € 3,35 per werknemer ten laste van de vrije ruimte. Dit is echter altijd beduidend minder dan de werkelijke waarde van een maaltijd buiten de deur, die anders ten laste van uw vrije ruimte was gekomen.

Houd rekening met wijziging 30%-regeling
De 30%-regeling voor buitenlandse werknemers met een specifieke deskundigheid wordt gewijzigd. Vanaf 2019 mogen werkgevers de regeling nog maar vijf jaar toepassen in plaats van de op dit moment geldende acht jaar. Volgens deze regeling mag een werkgever 30% van het salaris van de betreffende werknemer belastingvrij uitbetalen als tegemoetkoming in de extra kosten van de buitenlandse werknemer. Een hoger percentage mag ook, mits aannemelijk wordt gemaakt dat de kosten ook hoger zijn.

Er gelden wel de nodige voorwaarden om de regeling te mogen toepassen. Met name moet er sprake zijn van een specifieke deskundigheid. Dit is onder meer het geval als het jaarsalaris, exclusief de belastingvrije vergoeding, in 2018 minstens € 37.296 bedraagt. Ook moet de werknemer voordat hij bij de Nederlandse werkgever in dienst trad, op minstens 150 km afstand van Nederland hebben gewoond. Het kabinet heeft besloten wel overgangsrecht in te voeren voor de groep waarvoor de regeling als gevolg van deze maatregel in 2019 of 2020 zou eindigen.

Tip:
Een soortgelijke regeling geldt voor werknemers die tijdelijk in het buitenland werken. Ook aan die werknemers mag onder voorwaarden 30% van de beloning onbelast worden uitbetaald. Deze regeling wijzigt niet.

5. Tips voor de woningeigenaar 

Schenk vrijgesteld ten behoeve van eigen woning
Per 1 januari 2017 bestaat een schenkingsvrijstelling voor de eigen woning. Voor 2018 bedraagt deze vrijstelling € 100.800. Deze vrijstelling kan onder voorwaarden gespreid over drie opeenvolgende jaren benut worden. De geschonken bedragen moeten uiterlijk in het tweede kalenderjaar na het kalenderjaar waarin de eerste schenking is gedaan, worden gebruikt voor de eigen woning.

De vrijstelling is niet beperkt tot schenkingen tussen ouders en kind. Hierdoor kan er ook buiten de gezinssituatie gebruik worden gemaakt van de vrijstelling. Wel blijft de beperking van kracht dat de begunstigde tussen 18 en 40 jaar moet zijn (als de schenking gespreid plaatsvindt, moet op alle momenten aan deze voorwaarde worden voldaan). Degene die de schenking ontvangt, moet deze gebruiken voor de eigen woning. Het gaat om de verwerving of verbouwing van een eigen woning, de afkoop van rechten van erfpacht, opstal of beklemming met betrekking tot die woning en de aflossing van de eigenwoningschuld of de restschuld na verkoop van de eigen woning.

Let op!
De verhoogde schenkingsvrijstelling voor de eigen woning is eenmalig. De verkrijger kan hier maar eenmaal per schenker gebruik van maken. Heeft u als schenker ten aanzien van dezelfde verkrijger in 2010 tot en met 2014 al gebruikgemaakt van de toenmalige verhoogde schenkingsvrijstelling, dan is dit vanaf 2017 niet meer mogelijk. Heeft u in 2015 of 2016 eenmalig een bedrag voor de eigen woning onder de verhoogde schenkingsvrijstelling geschonken (maximaal € 52.752 respectievelijk € 53.016) aan uw zoon of dochter, dan mag u dit bedrag in 2018 nog aanvullen tot € 100.800.

Spreid de schenking over drie jaren en voorkom boeterente
Vanaf 2017 is het ook mogelijk om de hoge schenkingsvrijstelling van € 100.000 respectievelijk
€ 100.800 te gebruiken voor een schenking die u spreidt over drie achtereenvolgende jaren. Als de ontvanger van de schenking deze gebruikt voor aflossing van de schuld inzake de eigen woning, kan hierdoor de boeterente misschien (deels) worden voorkomen. Wel moet de ontvanger op alle momenten voldoen aan de leeftijdsgrens. Als iemand bijna 40 is, zijn gespreide schenkingen dus niet mogelijk.

Los uw geringe hypotheekschuld af
Als u geen hypotheekrente in aftrek brengt, hoeft u ook geen eigenwoningforfait bij te tellen. Om die reden kan het verstandig zijn om een lage hypotheekschuld af te lossen. Bijkomend voordeel is dat hiermee ook uw box 3-vermogen lager wordt en u dus ook minder belasting in box 3 betaalt. Uiteraard moet u dan wel zorgen dat u uiterlijk 31 december 2018 aflost.

Let op!
Deze regeling wordt vanaf 2019 over een periode van dertig jaar geleidelijk afgeschaft. Uw voordeel zal dus per jaar kleiner worden en uiteindelijk verdwijnen.

Let op!
Bedenk vooraf of u mogelijk op een later moment geen ander bestedingsdoel heeft voor het voor de aflossing gebruikte box 3-vermogen. Indien u later opnieuw een hypotheek voor uw woning afsluit, is de rente namelijk niet meer aftrekbaar.

Verhuur tweede woning aan uw kind(eren)
Heeft u al dan niet studerende kinderen die nauwelijks een betaalbare huur- of koopwoning kunnen vinden en beschikt u over voldoende privévermogen in box 3? Overweeg dan een woning te kopen en aan hen te verhuren. Dit heeft verschillende fiscale voordelen.

De eventuele waardestijging van de woning is onbelast, de ontvangen huur eveneens. Uw kinderen hebben waarschijnlijk recht op huurtoeslag, dus u kunt hier met de huur rekening mee houden en iets meer huur vragen. Die moet wel zakelijk zijn, maar is de huur ondanks de huurtoeslag toch nog te hoog voor uw kinderen, dan kunt u een deel van de huur terugschenken. Een schenking tot € 5.363 per kind is in 2018 onbelast.

Een extra voordeel voor u is dat de waarde van de woning in box 3 slechts gesteld wordt op een deel van de WOZ-waarde, vanwege de verhuurde staat van de woning. Zo beschikken uw kinderen over niet te dure woonruimte, terwijl u nog een mooi rendement maakt!




  • OVER NUMMER 42

    Nummer 42 is het online magazine van de Kruijff accountants & advies.
    Alle content is eigendom van de Kruijff accountants & advies. ©2014.

    de Kruijff accountants & advies
    Ekris 42
    3931 PX Woudenberg

    T: +31 33 286 70 06
    E: info@dkaa.nl

    Algemene voorwaarden

    Klachtenregeling

    Klokkenluidersregeling

    Privacyverklaring


De Kruijff accountants b.v. gebruikt cookies met een puur technische functionaliteit. Deze zorgen ervoor dat de website naar behoren werkt en dat bijvoorbeeld uw voorkeursinstellingen onthouden worden. Deze cookies worden ook gebruikt om de website goed te laten werken en deze te kunnen optimaliseren.

Door op "Accepteren" te klikken, gaat u akkoord met het plaatsen van deze cookies.
Cookie instellingenACCEPTEREN
Manage consent

Privacy Overview

This website uses cookies to improve your experience while you navigate through the website. Out of these, the cookies that are categorized as necessary are stored on your browser as they are essential for the working of basic functionalities of the website. We also use third-party cookies that help us analyze and understand how you use this website. These cookies will be stored in your browser only with your consent. You also have the option to opt-out of these cookies. But opting out of some of these cookies may affect your browsing experience.
Noodzakelijk
Altijd ingeschakeld

Necessary cookies are absolutely essential for the website to function properly. This category only includes cookies that ensures basic functionalities and security features of the website. These cookies do not store any personal information.

Niet-noodzakelijk

Any cookies that may not be particularly necessary for the website to function and is used specifically to collect user personal data via analytics, ads, other embedded contents are termed as non-necessary cookies. It is mandatory to procure user consent prior to running these cookies on your website.